Referendum
1997
De Grondwet van de Hongaarse Republiek stelt dat de burgers
in de eerste plaats via gekozen vertegenwoordigers, d.w.z.
indirect deelnemen aan het beslissen over nationale zaken. Het
vormt echter ook een onderdeel van de democratie dat het volk
direct mag deelnemen aan de beslissing of beïnvloeding van zaken
van uitzonderlijk groot belang. Daartoe dient een landelijk
referendum.
Een landelijk referendum kan alleen door het Parlement
worden verordend.
Dit kan in twee gevallen gebeuren:
a)
op het initiatief van tenminste 200 000 kiezers is het
Parlement verplicht een referendum uit te schrijven, onafhankelijk van de
vraag of het Parlement het eens is met het uitschrijven van het
referendum. Een dergelijk referendum is altijd doorslaggevend en
het resultaat ervan is dus bindend voor het Parlement,
b)
in gevallen bepaald in de wet is het Parlement slechts verplicht
om de verordening van een referendum te overwegen,
en beslist daarna of het referendum wordt uitgeschreven of niet,
dit is het facultatieve
referendum. Het facultatieve referendum kan gaan over het
geven van een mening maar kan ook tot een doorslaggevende
beslissing leiden.
Een facultatief landelijk referendum kan op het
initiatief van de volgende personen plaatsvinden:
a)
de kiezers (als meer dan
100.000 maar minder dan 200.000 kiezers het initiatief
ondersteunen),
b)
de president van de
republiek,
c)
de regering,
d)
tenminste eenderde van de
parlementaire vertegenwoordigers.
Het
is van belang dat degenen die het initiatief nemen tot een
referendum de vraag die aan de orde komt op het referendum
formuleren.
Het tijdstip van de referendum wordt vastgesteld door de
president van de republiek.
Het
tijdstip van de referendum wordt uiterlijk 15 dagen na het
verstrijken van de termijn die bestaat om via een rechtsmiddel
bezwaar in te dienen tegen het parlementaire besluit aangaande de
verordening van een referendum – en in het geval van een
rechtsmiddel 15 dagen na het verstrijken van de
beoordelingstermijn – vastgesteld door de president van de
republiek.
Het
referendum moet uiterlijk 90 dagen na de bekendmaking van het
parlementaire besluit –in het geval van een rechtsmiddel 90
dagen na de beoordelingstermijn – gehouden worden.
Het
referendum:
-
mag niet op een nationale feestdag, een vrije dag, of de
dag voorafgaand aan of volgend op dergelijke dagen vallen,
-
mag niet op dezelfde dag vallen als algemene verkiezingen
van parlementsleden, gemeenteraadsleden of burgemeesters,
respectievelijk in een periode van 41 dagen daarvoor of daarna.
Als
het referendum niet binnen 90 dagen na het besluit van het
Parlement gehouden kan worden wegens parlementaire of algemene
gemeenteraadsverkiezingen, moet het referendum gehouden worden
binnen 131 dagen na de verkiezingen.
Een geldig referendum
Het
referendum is geldig als meer dan de helft van de kiezers –
onafhankelijk van het aantal kiezers dat aan het referendum
deelneemt – die op de juiste manier heeft gestemd, maar
tenminste een kwart van het totaal aantal kiezers hetzelfde
antwoord heeft gegeven op de gestelde vraag.
Het
referendum van 1997 m.b.t. de NATO is verordend volgens de
competentie van het Parlement, en het resultaat van het referendum
was erkend als bindend en doorslaggevend met het oog op de
wetgeving.
Resultaat
van het referendum van 1997 en gegevens over de opkomst:
Resultaat
van het referendum van 16 november 1997
Landelijk overzicht
Aantal
kiesgerechtigden: 8 059 039 personen
|
Gestemd
3 968 668 personen, 49,24% van de kiezers |
Niet gestemd
4 090 371 personen, 50,76% van de kiezers |
|
Antwoord JA
3 344 131 stemmen, 85,33% |
Antwoord
NEE
574 983
stemmen, 14,67% |
|